Paspoort

Naam: Senne Martens

Geboren: 1993

Woonachtig: Gent, België

Beroep: Medewerker tuinbouw

Gewassen: Witte rammenas, rode biet, buitenkomkommer

Senne Martens is voor Stichting Zaadgoed een relatieve nieuwkomer. Hij werkt sinds februari 2019 als medewerker bij de Beersche Hoeve. Na zijn opleiding tot bio-landbouwer heeft hij zich verdiept in de veredeling o.a. door werkervaring op te doen bij verschillende biologische en/of biodynamische boerderijen waaronder de Groenen Hof (nu Beersche Hoeve). Sinds 2016 is hij is de webmaster van het Netwerk Zelf Zaden Telen.

Hij zet zich in voor telers die een probleem ervaren met een ras dat ze verder graag kweken. De projecten van Senne worden dan ook op de bedrijven van en samen met de verschillende telers uitgevoerd. Deze werkwijze combineert de onmisbare kennis van de teler voor de teelt van het gewas en de specifieke kennis van selectie, bewaring en zaadteelt van Senne. Door herhaalde lokale selectie proberen ze de rassen aan de bedrijfsomstandigheden aan te passen. Als dit lukt, zullen deze rassen in potentie ook elders geteeld kunnen worden.

Witte rammenas
Het witte rammenasras Laurin, dat de teler graag teelt, heeft te kampen met barstgevoeligheid. Hier willen ze graag iets aan verbeteren. In een bestand van 3000 – 4500 planten worden er 30 – 40 geselecteerd op basis van de vorm van de knol, de algemene gezondheid en uiteraard barstgevoeligheid. De geselecteerde knollen worden gedurende de winter bewaard en in het voorjaar uitgeplant. In de zomer bloeien ze gezamenlijk af en wordt het zaad in bulk geoogst.

Rode biet
Een andere teelt heeft problemen met de teelt van het rode bietenras Robuschka, dat schurftgevoelig is. Op een vergelijkbare manier als met de witte rammenas wordt geprobeerd om het ras minder schurftgevoelig te maken. Uit een bestand van 10.000 planten worden 30 – 40 planten geselecteerd op vorm, algemene gezondheid van loof en knol en schurftgevoeligheid. Na de bewaring van de selecteerde knollen worden deze uitgeplant en zullen ze gezamenlijk afbloeien. Zo ontstaat een nieuwe generatie waarin weer geselecteerd kan worden.

Buitenkomkommer
Bij buitenkommer is het doel om een ras te verkrijgen dat tolerant is tegen meeldauw en waarvan de zaadwinning goed kan in eigen beheer. Senne en de betreffende teler gaan uit van drie rassen, Tanja, Periska en Gele tros. Deze drie rassen hebben wel een zekere mate van meeldauwtolerantie, maar die kan nog wel verbeterd worden. Van het gekozen ras (meest interessante binnen het teeltsysteem/werkwijze) worden ongeveer 30 planten uit 65 planten geselecteerd op basis van zo weinig mogelijk aantasting door meeldauw. Aan het eind van het seizoen worden de gekozen moederplanten met de hand onderling bestoven. De vrouwelijke bloemen worden zowel voor, als na de bestuiving ingepakt om ongewenste bestuiving te voorkomen.

De gewassen waarmee Senne werkt zijn uniek en belangrijk voor de biologische landbouw. Daarom steunt Stichting Zaadgoed graag zijn werk.