In ketenverband samenwerken aan meer diversiteit

Het veredelingsproject Geworteld Netwerk is dit jaar van start gegaan. Binnen dit netwerk werken en overleggen veredelaars en telers samen, om te komen tot biologische veredeling en selectie van wortels en uien die goed presteren onder de Nederlandse omstandigheden. Het project richt zich ook op de vraag welke rol de telers past in de veredeling, wat wellicht (weer) leidt tot veredeling op het eigen bedrijf.

Vroeger was plantenveredeling een boerenaangelegenheid. In het gewas zelf werden planten geselecteerd waarvan het zaad apart werd verzameld. Bij de selectie speelden het oog en de wensen van de boer een doorslaggevende rol. Tegenwoordig is plantenveredeling in handen van zaadfirma’s die met inzet van technieken ervoor zorgen dat er eenduidige selecties ontstaan waaruit uniforme gewassen met de gewenste eigenschappen groeien. Binnen Geworteld Netwerk gaan boeren, veredelaars en afnemers samen aan de slag met zaadvaste veredeling. Dit leidt in de praktijk tot variatie en meer diversiteit.

Voor het project zijn afgelopen jaar op vier locaties proefvelden met verschillende rassen en selecties wortels gezaaid. Het uitgangsmateriaal hiervoor kwam van Sativa, Saat:gut en Kultursaat. Ik tref projectleider en veredelaar Edwin Nuijten in oktober bij één van de proefvelden, het ligt op biodynamisch akkerbouwbedrijf GAOS in Swifterbant. Samen bekijken we de wortels nadat ze handmatig uit de ruggen zijn getrokken.

‘Waar we benieuwd naar zijn’, zo vertelt Edwin, ‘is hoe de verschillende rassen en selecties groeien onder Nederlandse omstandigheden. Naast opbrengst bekijken we ook eigenschappen van de wortel zoals kleur, vorm en smaak. In geval van peen is het ook belangrijk te zien hoe makkelijk deze gespoeld kan worden, dit verschilt nogal per ras. In Nederland komt peen veelal pas na het spoelen en verpakken in het schap van de winkel terecht.’

Nieuwsgierige boeren
Ook de aanwezige boeren zijn nieuwsgierig en zijn het veld ingelopen om de peen met eigen ogen te aanschouwen. Joep Jeuken en Klaas-Jan Stiksma, beiden van GAOS, zijn benieuwd hoe de verschillende rassen zich tonen. Op het bedrijf wordt al jaren het zaadvaste ras Rodelika geteeld. Het ras geeft minder opbrengst dan de hybride F1-rassen, maar onderscheidt zich vooral in (goede) smaak. Het voor het project geteelde gewas is goed gegroeid, op het oog zijn er wel verschillen zichtbaar. De veel geteelde F1 Nerac, die als referentie is meegenomen, is wat kleiner qua maat (B-peen), maar wel uniform. GAOS heeft bij voorkeur wat grotere maten peen (C-peen). Er worden relatief weinig zaden gezaaid, waardoor de peen ruimte heeft om verder uit te groeien.

Selectieproces bij wortel
‘De grotere maat peen heeft voordelen bij de verwerking op het eigen bedrijf’, zo vertelt Klaas-Jan. ’Wij schonen en maken de peen zelf marktklaar in onze schuur, wat extra arbeidstijd vraagt. Een grotere peen is makkelijker handmatig te verwerken.’ Naast de Hofwebwinkel neemt ook Odin de peen af; de maat speelt voor deze afnemers een ondergeschikte rol. Voor grootschalige verwerking voor supermarkten heeft B-peen de voorkeur.

De oogst van de wortels van alle locaties (de andere drie zijn Warmonderhof in Dronten, De Lepelaar in Sint Maarten en Maatschap Dames en Heren Vos in Kraggenburg) wordt bewaard om in januari verder te verwerken en te beoordelen. ’Dat doen we met de telers erbij’, vertelt Edwin. ‘Zij kunnen aangeven welke peen de voorkeur heeft en welke eigenschappen ze graag terugzien in de toekomstige rassen en selecties. Ondanks wat verschillen in vorm en kleur, zien de zaadvaste rassen en selecties er veelbelovend uit. Door zelf nog wat kruisingen te doen kunnen positieve eigenschappen bij elkaar worden gebracht. Dit jaar is een kruising RR x Rka ingezaaid. Op het oog lijkt deze kruising op de ouderlijnen.’

Rol van betrokken telers
De vraag bij de veredeling en selectie is: in welke rol willen de telers zelf betrokken zijn? Dat hangt erg af van de teler zelf; sommigen hebben er aardigheid in om zelf mee te kijken en te zien hoe de rassen zich ontwikkelen en het product zich toont. Klaas-Jan van GAOS doet graag mee met de proeven: ‘Je kunt dan van dichtbij zien hoe de rassen het doen op je eigen bodem.’

Afhankelijk van de resultaten dit jaar, worden in 2025 opnieuw proefvelden ingezaaid met de meest belovende rassen en selecties. En wie weet worden er ook nieuwe kruisingen getoetst. Ook voor de uien worden er komend jaar proefvelden aangelegd met meerdere zaadvaste rassen en selecties. Bij het proces om zaadvaste uien uniform te krijgen kan inteelt plaatsvinden. Dit kan voorkomen worden door genetisch heel verschillende herkomsten met elkaar te kruisen. De uien kunnen dan wel een afwijkende kleur krijgen. ‘Variatie en diversiteit is een vertrekpunt voor biologische landbouw en zaadvaste rassen sluiten beter aan op dit principe’, aldus Edwin.

Edwin: ‘Voorzien is dat het project vervolgens vanuit het New Definitions Fonds verder wordt gefinancierd. Onder andere via de Ketenwerkgroep Biologische Zaadvaste Rassen wordt gekeken hoe de keten bij kan dragen aan de financiering van veredeling.’

Tekst: Leen Janmaat