Hoe nu verder met de landbouw in Nederland?

Door: Edwin Nuijten

In de Trouw van maandag 31 maart staat een baanbrekende nieuwe veredelingsmethode van Keygene zonder gebruik van genetische modificatie omschreven: het enten van aardappelplanten op elkaar, waarbij de celweefsels van de twee planten met elkaar verweven kunnen geraken waardoor nieuwe scheutjes celweefsel van beide planten kunnen bevatten. Hieruit kan dan een nieuw aardappelras ontstaan. Hoogleraar plantenfysiologie Michel Haring noemt het een methode die zich in de praktijk nog moet bewijzen maar in al zijn eenvoud wel geniaal is. Deze methode zou ook een oplossing kunnen zijn om te veredelen tegen insectenvraat of droogtegevoeligheid, complexe eigenschappen waar vele genen een rol in spelen en allerlei fysiologische processen elkaar beïnvloeden. Externe factoren zoals de bodem spelen ook een niet te onderschatten rol.

Voor de Nederlandse akkerbouw is de aardappel de drijvende kurk om te voorkomen dat alles onder water gaat (economisch). De aardappelprijzen voor de boer zijn relatief hoog vanwege overcapaciteit bij de verwerkende industrie: Een fabriek moet minimaal op 80% van zijn capaciteit werken om geen verlies te draaien. De fabrieken bieden tegen elkaar op. De meeste aardappeltelers werken op contractbasis omdat dit zekerheid lijkt te geven. Onderzoek van de WUR laat zien dat telers die zonder contract werken eigenlijk beter af zijn. Contractteelt blijkt schijnzekerheid. Door heel veel eigen arbeid niet mee te rekenen kan je als boer toch blijven bestaan, voorlopig. Het helpt natuurlijk ook als je vrouw buitenshuis werkt om eten op tafel te krijgen (wat hard nodig is, ondanks de vele tonnen frietaardappelen in de schuur op het erf).

Wat ook een rol speelt zijn de stijgende grondprijzen waardoor het onderpand van boeren steeds groter wordt. Hierdoor blijft er steeds weer een mogelijkheid om te investeren, in de hoop in de toekomst tot een goed rendement te kunnen komen.

Oplossingen

Welke oplossing schetst de Nederlandse overheid? Een structurele verandering van de landbouw? Nee. Net zoals er voor de veehouderij gedacht wordt aan technologische schijnoplossingen, geldt dit ook voor de Nederlandse akkerbouw. In dit geval gaat het om nieuwe vormen van genetische modificatie, de zogenaamde NGTs, waarvan Crispr-cas de meest bekende is.

Deze dagen wordt in Brussel overlegd om de  regelgeving aan te passen en de NGTs legaal te maken (te dereguleren). De logica is dat het belangrijk is om planten resistent te maken tegen allerlei ziekten zodat gewasbeschermingsmiddelen niet meer nodig zijn, en dus de kosten van de boer omlaag gaan. De gangbare veredeling heeft laten zien dat dan een strijd ontstaat tussen mens en plantenziekte. De plantenziekte wil uiteindelijk ook leven, en past zich aan. Op die manier ontstaat een ratrace die niet te winnen is. Inmiddels is bij sla de veredeling toe aan het 36e resistentiegen. Bij sla kan dit nog een tijdje doorgaan, maar bij veel andere gewassen zijn de resistentiegenen eindig. Is genetische modificatie dan een oplossing? Uiteindelijk willen de schimmels en bacteriën en andere micro-organismen leven, en zullen zich blijven aanpassen.

Vaak wordt er gezegd: We moeten wel met genetische modificatie verder want gewone veredeling duurt te lang vanwege de complexiteit van insectenresistentie en droogteresistentie. Een belangrijke oorzaak voor de complexiteit wordt vaak niet genoemd. Andere omgevingsfactoren die het functioneren van de resistenties namelijk beïnvloeden – negatief of positief. Een heel belangrijke omgevingsfactorfactor, die vaak onderschat wordt, is de bodem.  In de Trouw van 28 maart staat een advies van het College van Rijksbouwmeesters en Rijksadviseurs (CRa). Er staat dat een gezonde bodem meer water vast kan houden en droogte kan voorkomen. Boeren zien ook dat een gezonde bodem er voor zorgt dat je minder problemen met ziekten hebt.

Bodemverbetering kan een goede en duurzame oplossing zijn voor de huidige problematiek. Dat de Nederlandse landbouw economisch niet houdbaar is, moge duidelijk zijn. Fundamentele herstructurering van de hele voedselketen is nodig. True-cost-accounting (alle verborgen kosten meerekenen zoals o.a. watervervuiling, bodemvervuiling en luchtvervuiling). kan daarbij helpen. De andere oplossing is door mee te bewegen met de natuur. Biologische landbouw is een poging daartoe. Ook bij deze vorm van landbouw zal een herstructurering van de keten nodig zijn, en agronomisch zijn er ook nog steeds veel uitdagingen. Maar wel een eerste stap naar een volhoudbare landbouw.

De toekomst

Willen we de aarde beter achterlaten voor toekomstige generaties, dan wordt het tijd om hierover na te denken, niet alleen over de agro-ecologie kant maar juist ook over de sociaaleconomische kant, en met name over verdienmodellen. Wat vaak onderbelicht blijft bij nieuwe technologie zijn de vragen: Wie is de eigenaar en wie verdient er aan? Bij Crispr-cas zijn al honderden patenten goedgekeurd, en er zitten er nog vele malen meer in de pijplijn. Dat maakt een heel goed verdienmodel mogelijk. Maar voor wie kunt u zelf raden. Bij beter bodembeheer: meer organische mest, minder (en minder diep) de bodem bewerken, meer groenbemesters, minder chemische middelen en minder zware machines op het land kan elke boer zelf bepalen wat voor hem of haar het beste past. Hier zit dan geen verdienmodel voor grote bedrijven aan vast, maar geeft de boer wel meer vrijheid om te bepalen hoe met de bodem om te gaan. En dat draagt juist bij aan een volhoudbare landbouw.

Meer weten of verder praten over deze onderwerpen? Neem gerust contact op met Edwin Nuijten via info@zaadgoed.nl