Mooi artikel verschenen op het Linkedin Platform Historische Moestuinen:
Onlangs besteedde het tv-programma Keuringdienst van Waarde aandacht aan de aardappel. In de supermarkt ligt een grote variëteit aan aardappelen te koop. Snelkookaardappelen, aardappelen voor de stamppot, bakaardappelen, culinaire aardappelen enz. Eigenlijk zou ik de clou niet moeten verklappen, maar voor mijn verhaal is het nodig. Het enige verschil tussen al die soorten aardappelen blijkt de verpakking en de prijs. Het is allemaal één en hetzelfde aardappelras.
Voor de aardappelveredelaar, de handelaar en de supermarkt is het reuzehandig. Eén aardappelras waarmee je alle klanten kan bedienen. Als klant voel je je behoorlijk genept als je erachter komt, lijkt mij. Maar wat het vooral laat zien is dat de diversiteit van producten in de winkel schijn is. Daarachter gaat een enorme monocultuur en dus verarming schuil.
Het is niet nieuw, maar toch vind ik het schokkend. Ooit was zaaigoed de rijkdom en trots van de boer. Boeren selecteerden de planten met goede eigenschappen voor de teelt en qua smaak. Zo zijn veel rassen ontstaan met eigenschappen en kwaliteiten die passen bij de streek en de grond.
Een en hetzelfde aardappelras betekent echter meer. Deze aardappel kan blijkbaar overal worden geteeld, je hebt er geen levende bodem voor nodig, de opbrengst is altijd hoog. Dit gaat wel ten koste van zowel het milieu als ook de voedingswaarde van de aardappel. Deze is lager, omdat planten in een levende bodem meer inhoudsstoffen op kunnen nemen. In de discussie over de noodzaak van verandering in de landbouw is weinig aandacht voor dit aspect: een gezond gewas, dat wordt geteeld op een levende bodem. Daarvoor is veel meer variatie nodig, rassen die passen bij de specifieke omstandigheden, minder gevoelig zijn voor ziektes etc.
Stichting Zaadgoed ondersteunt telers om weer zelf nieuwe rassen te veredelen. Zoals de familie Vos, die in de Noordoostpolder al jaren werkt aan aardappelrassen die resistent zijn tegen phytophthora, met onder meer de Sevilla als resultaat. Met geld van donateurs ondersteunt de stichting boeren bij dit langdurige proces. De stichting zet vooral in op het veredelen van zaadvaste rassen, dat zijn rassen waarvan je het zaad weer kan winnen en gebruiken voor de teelt van het volgend jaar. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Veelal worden F1 hybride rassen gebruikt. Als zo´n ras al zaad maakt, is het zaad hiervan niet bruikbaar, omdat dit leidt tot een minder homogeen gewas.
Juist (historische) moestuinen kunnen veel betekenen voor de instandhouding van oude zaadvaste rassen en eventueel ook bij het veredelen van nieuwe gewassen. Zo houden De Tuinen van Weldadigheid in Veenhuizen ruim 100 verschillende aardappelrassen in stand en hebben nieuwe kruisingen in ontwikkeling. Al deze variatie is een feest voor het oog en de maag. Je hebt de vroege rassen en de laatbloeiers, je hebt de kruimige en de vaste. Daarmee kunnen we de toekomst in.